Niets is wat het lijkt
Franciscusoord
De belangrijkste school in mijn carrière als student was het revalidatiecentrum Franciscusoord. Vlak daarvóór zat ik een jaartje op St. Raphael, de voorganger van Franciscusoord. St. Raphael was een school waar kinderen zaten die een lichamelijke beperking hadden, maar ook geestelijk minder ontwikkeld waren. Ik ging naar die school omdat men vreesde dat na de plaatsing van een drain in mijn hoofd mijn verstandelijke vermogens aangetast waren. In die tijd was dat geen rare gedachte omdat de betreffende ingreep toen nog geen routine was. Maar gelukkig bleek al snel dat er met mijn verstand niets aan de hand was. Dat was de reden dat ik een jaar later naar Franciscusoord werd overgeplaatst; een mytylschool volledig gericht op lichamelijk gehandicapte kinderen.
Franciscusoord werd gebouwd op een prachtige plek in Valkenburg aan de Geul. Het is een echt revalidatiecentrum met behalve een basisschool de mogelijkheid om de mavo te volgen in de vorm van het v.s.o (voortgezet speciaal onderwijs). Maar het was ook in het begin van de jaren 70 al veel meer dan een school. Een belangrijk deel van de daginvulling bestond uit het volgen van diverse therapieën, waartoe het centrum uitstekend geoutilleerd was. Er waren therapieruimten voor vele therapeutische disciplines: fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, hydrotherapie, en nog tal van andere methoden om de leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op ‘de grote boze wereld’.
Behalve dat er gewerkt werd aan de medische gezondheid door de aanwezige medici was dat namelijk een zeer belangrijke doelstelling: jezelf zo goed mogelijk kunnen redden in de ‘normale’ wereld.
De opvattingen over wat hiervoor nodig was, verschilden in die tijd nogal van hoe daar nu over wordt gedacht. Ondanks de doelstelling je voor te bereiden op een leven na Franciscusoord was mijn latere gevoel toch vooral dat je er behoorlijk beschermd opgroeide. Ik kan dat zo zeggen, omdat de dagen er lang en intensief waren, waardoor je naast de opvoeding van je ouders – als je het geluk had zoals ik om elke dag naar huis te gaan – ook veel meekreeg van de normen en waarden van de instelling. Enige vergelijking met een normale school gaat natuurlijk wel op, omdat ook in de huidige tijd de school voor een kind een belangrijke bijdrage is aan de opvoeding. Maar als je op een instelling als Franciscusoord aangewezen was dan ging dat toch verder dan op een tegenwoordige reguliere school. Dit kwam niet alleen door de eerder genoemde lange en intensieve dagen maar ook door de vele verzorgers waar je mee in aanraking kwam. Naast de docenten die aan je cognitieve gezondheid bijdroegen, leerden therapeuten en artsen je dat je vooral ook goed aan je eigen lichaam moest werken. Je moest niet alleen cognitief maar ook lichamelijk sterk worden want dat was nodig om de dagelijkse taken die je in het leven moest doen, ook daadwerkelijk te kunnen volbrengen. Daar hoorde ook bij dat je met tegenslagen en nare gebeurtenissen moest leren omgaan. Kortom: je moest weerbaar worden; zowel geestelijk als lichamelijk.
Ik kan me dan ook goed herinneren dat ik met enige regelmaat bij een psycholoog moest komen. Die voerde dan niet echt psychologische gesprekken maar deed diverse tests. De uitslag daarvan kreeg je als tiener zijnde natuurlijk nooit te horen maar ik denk dat ze mede bepalend zijn geweest voor de weg die ik binnen het instituut heb bewandeld.